Werken in putten en sleuven – Toolbox
Algemeen werken in putten en sleuven:
Bij het werken in putten en sleuven kunnen gevaarlijke situaties ontstaan door het inkalven van taluds en het bezwijken van grondkerende constructies. Welke maatregelen moeten worden genomen om dit te voorkomen, is sterk afhankelijk van de te benutten ruimte en de samenstelling van de grond. Ook de hoogte van het grondwaterpeil is een belangrijke factor.
In de put of sleuf kunnen door lekkages gassen en dampen verzamelen die zwaarder zijn dan lucht.
In sommige gevallen moet het werken in putten en sleuven daarom beschouwd als het ‘werken in besloten ruimtes’. Dan zijn extra maatregelen nodig.
Meestal wordt bij deze werkzaamheden gewerkt met machines, soms in de directe nabijheid van de sleuf of put. Bovendien kunnen er leidingen en kabels op de locatie aanwezig zijn en kan er sprake zijn van vervuilde grond.
Maatregelen werken in putten en sleuven:
- KLIC melding doen voordat met graafwerkzaamheden wordt begonnen (melding kabels en leidingen);
- Voorsteken/proefsleuven graven;
- Maatregelen tegen instorting noodzakelijk zijn;
- Maak gebruik van stempels, bekistingen of damwanden als er instortingsgevaar is of werk onder een veilig talud;
- Vaststellen of het om een besloten ruimte gaat;
- Stel vast of er sprake is van vervuilde bodem. Als dit zo is, dan CROW 132 volgen;
- Controleer taluds en grondkerende constructies dagelijks en na onderbreking door slecht weer en herstel ze zo nodig;
- Zorg er voor dat de put of sleuf is voorzien van tenminste 2 veilige toegangen en uitgangen en/of vluchtwegen, bijvoorbeeld door middel van ladders bij elk uiteinde;
- Breng goede afzettingen aan en indien nodig goede verlichting;
- Stel machines en materiaal veilig op (niet direct op rand van sleuf);
Risico’s welke instortgevaar verhogen;
- waterbezwaar door de hoogte van de grondwaterspiegel of door regen, vorst, dooi en lekkages;
- zware bovenbelasting bij de sleuf, door opslag van grond, materiaal of materieel, door belendende bebouwing;
- grond die niet homogeen is of die een gelaagde structuur heeft;
- trillingen, bijvoorbeeld veroorzaakt door een graafmachine, een heistelling of zwaar wegverkeer.
Maatregelen tegen instorting sleuf put
- Naast een talud dat dieper is dan 1 m, moeten stroken van tenminste 50 cm worden vrijgehouden van de opslag van grond en materialen (tenzij een gesloten sleufbekisting is toegepast die ten minste 15 cm boven het maaiveld uitsteekt).
- Voorkom dat machines, onderstempelingen of damwanden ondergraven
- Bepaal of het nodig is om de werkvloer droog te houden (aanbrengen zand of drain). Houd hierbij rekening met de aard en de duur van de werkzaamheden
Minimale sleufbreedte (m) in relatie tot buisdiameter
Uitwendige diameter buis(D) in meter | Sleuf met grondkerende constructie of talud > 600 | Sleuf met talud < 600 |
---|---|---|
< 0,23 | D + 0,40 m | D + 0,40 m |
0,23 – 0,35 | D + 0,50 m | D + 0,40 m |
0,35 – 0,70 | D + 0,70 m | D + 0,40 m |
0,70 – 1,20 | D + 0,85 m | D + 0,40 m |
> 1,20 | D + 1,00 m | D + 0,40 m |
N. B. Sleuven met een diepte tussen 1,0 en 1,75 m hebben een minimale breedte van 0,80 m; ligt de diepte tussen 1,75 en 4 m, dan bedraagt de minimale breedte 0,90 m, en is de diepte meer dan 4 m, dan is de breedte minimaal 1 m.
De relatie tussen de grondsoort waarin gewerkt wordt, de diepte van de put of de sleuf en de steilheid van het talud:
Onder helling van een talud wordt verstaan de verhouding van de hoogte a tot de horizontale afstand b
Grondsoort | Diepte in m onder het maaiveld | Talud niet steiler dan h | Talud niet steiler dan b |
---|---|---|---|
Zand of leem | |||
vast, ongeroerd | 1,00 – 1,50 | 3: | 1 |
vast, ongeroerd | 1,50 – 2,50 | 1,5: | 1 |
vast, ongeroerd | 2,50 – 4,00 | 1,25: | 1 |
los of geroerd | 1,00 – 4,00 | 1: | 1 |
zeer vast, ongeroerd | 1,00 – 1,50 | te lood | |
zeer vast, ongeroerd | 1,50 – 2,50 | 2: | 1 |
zeer vast, ongeroerd | 2,50 – 4,00 | 1,25: | 1 |
Klei | |||
vast, ongeroerd | 1,00 – 1,50 | te lood | |
vast, ongeroerd | 1,50 – 2,50 | 1,5: | 1 |
vast, ongeroerd | 2,50 – 4,00 | 1: | 1 |
los of geroerd | 1,00 – 1,50 | 1,50: | 1 |
los of geroerd | 1,50 – 4,00 | 1: | 1 |
Veilige taluds bij ontgravingen in zandgrond of leemgrond, indien zich geen ongunstige omstandigheden voordoen:
Veilige taluds bij ontgravingen in kleigrond, indien zich geen ongunstige omstandigheden voordoen:
Download de toolbox voor gebruik binnen uw bedrijf.