Veiligheidscultuur – Veiligheid in de praktijk (1)

1. Inleiding

In mijn loopbaan als veiligheidskundige (middelbaar- en hoger veiligheidskundige) heb ik vele projecten en shutdowns binnen de zware (chemische, petrochemische en oleochemische) industrie qua veiligheid begeleid. Hierbij heb ik zowel op de stoel van opdrachtgever als van de contractor gezeten.
De veiligheidscultuur loopt als een rode draad door de werkzaamheden en is hierbij het sleutelwoord om verder te komen.
Dit artikel is geënt op de operationele uitvoering en is op praktische wijze geschreven.
Onverwachte situaties zullen altijd blijven optreden. Het is de kunst is om deze situaties tijdig te herkennen/erkennen zodat er op tijd bijgestuurd kan worden. Wanneer er sprake is van een gematigde veiligheidscultuur, zullen er (op termijn) ongevallen en incidenten (blijven) plaatsvinden, dit is een garantie die gegeven kan worden.

2. Veiligheidscultuur

Een veiligheidscultuur zegt iets over de wijze waarop een organisatie met veiligheid omgaat. Het is een zeer complex begrip omdat het op individueel vlak sterk kan verschillen (veiligheidsperceptie). Wanneer er over de veiligheidscultuur binnen een organisatie gesproken wordt, betreft het meestal de generieke kenmerken die een buitenstaander opvallen. Termen zoals een lakse of sterke veiligheidscultuur, rommelig of goed georganiseerd bedrijf geven een bepaalde indruk over wat voor een soort bedrijf we het hebben.
Binnen de veiligheidskunde is de ladder van Hudson een bekende theorie om de veiligheidscultuur te beschrijven. In figuur 1 is de Ladder van Hudson weergegeven.

ladder van Hudson Veiligheidscultuur - Veiligheid in de praktijk (1)

3. Inzet contractors en tijdelijke medewerkers

Wanneer mensen langere tijd voor eenzelfde bedrijf werken, zullen zij zich aanpassen aan de cultuur van het bedrijf. Dit geldt zowel voor eigen personeel als voor contractors. Wanneer deze aanpassing niet plaatsvindt, zullen zij niet (voldoende) geaccepteerd worden en zal de samenwerking op enig moment gestopt worden.
De risico’s ontstaan wanneer er veel met wisselende/nieuwe contractors en/of uitzendkrachten wordt gewerkt. Deze bedrijven/mensen hebben veelal (nog) geen/weinig binding met het bedrijf voor wie zij gaan werken.
Uitzendkrachten hebben daarnaast vaak een zwakke collegiale band omdat zij veel van werkkring wisselen en daardoor geen directe collega’s hebben. Met name bij eenvoudige operationele werkzaamheden (“handjes” werk) komt dit vaak voor. Bijkomend nadeel is dat deze mensen een heel uiteenlopende veiligheidsperceptie hebben omdat hun achtergronden heel divers zijn (sociale afkomst, nationaliteit, opleiding e.d.).
Bij huiscontractors is dit probleem veel minder omdat er een langdurige relatie met de opdrachtgever wordt opgebouwd. De contractor is zich er in dit soort gevallen veel meer bewust van wat de opdrachtgever eist qua veiligheid. Hierdoor wordt veelal voor een groot gedeelte de (veiligheids-) cultuur van de opdrachtgever overgenomen, er vindt een soort van aanpassing plaats. Dit wordt min of meer ook wel afgedwongen door de opdrachtgever omdat de samenwerking anders op het spel komt te staan. Teveel klachten/afwijkingen zijn funest voor de samenwerking.
Zoals gezegd ontstaan de grootste (veiligheids-) risico’s wanneer er gebruik gemaakt moet gaan worden van nieuwe contractors en/of uitzendkrachten. Dit is meestal het geval tijdens shutdowns en (nieuwbouw) projecten omdat er dan (veel) extra (tijdelijke) mankracht nodig is en er nieuwe contractors worden geïntroduceerd. Nieuwe contractors zijn nodig omdat er met regelmaat specialistische werkzaamheden verricht moeten worden wat niet door de huiscontractors gedaan kan worden. Een andere reden om (tijdelijk) nieuwe contractors te introduceren betreft het kostenplaatje. Met name in het projectenwerk worden er vaak offertes bij diverse contractors aangevraagd.
Bij de meeste opdrachtgevers (ook dit is weer afhankelijk van de eerder genoemde veiligheidscultuur-fase waarin een bedrijf zich bevindt) gelden basis veiligheidseisen om een offerte te mogen uitbrengen. Veelal betreft het hier een gecertificeerd veiligheidsmanagementsysteem conform VCA of OSHAS 18001. De gunning geschiedt vaak op basis van prijs. De werkelijke prestaties op het gebied van veiligheid worden in de praktijk vaak niet onderzocht (behalve door bedrijven die in de proactieve fase of hoger zitten). Screening kan bijvoorbeeld op basis van een bedrijfsbezoek of leveranciersaudit geschieden.
De praktijk leert dat het hebben van een gecertificeerd VCA of OSHAS 18001 systeem lang niet altijd de borging biedt die verwacht zou mogen worden. Veiligheids- en gezondheidsplannen (V&G plan), risicoanalyses (zoals RI&E, taakrisico analyses) zijn vaak standaard verhalen en bevatten niet de specifieke risico’s voor het betreffende karwei. Hiermee wordt slechts een klein deel van het risico weggenomen, maar het gaat juist om de bijzondere risico’s die een karwei met zich meebrengt. Gebleken is dat veel contractors niet in staat zijn of de moeite niet nemen om een karwei-specifiek plan te maken. Daarentegen zijn er genoeg opdrachtgevers die algemene plannen accepteren waardoor de noodzaak voor extra diepgang niet aanwezig is. Dit soort opdrachtgevers en contractors blijven over het algemeen in de reactieve-, en in het gunstigste geval in de calculatieve fase, hangen. Eigenlijk zijn de plannen dan een soort wederzijdse zoethoudertjes.

4. Veiligheidsperceptie

Veiligheidsperceptie wordt door vele factoren gevormd, hieronder volgen de belangrijkste:

  • Opleiding
    Theoretische kennis is belangrijk om te kunnen begrijpen/beredeneren welke situaties kunnen ontstaan, hoe systemen werken en reageren op bepaalde handelingen en wat de risico’s zijn van de activiteiten die uitgevoerd worden. Hoe meer (kennis), des te meer mogelijkheden om een weloverwogen beslissing te nemen.
  • Ervaring
    Wanneer iemand lang in het vak meeloopt, heeft hij/zij meer achtergrond kennis om situaties in te kunnen schatten op basis van gebeurtenissen uit het verleden. Wanneer er ruime ervaring, in combinatie met voldoende opleiding aanwezig is, is de kans op het maken van een weloverwogen beslissing vele male groter. Dit kan overigens ook tot overschatting leiden wat dan weer een valkuil is.
  • Herkomst
    In andere landen (denk aan Zuid- en Oost Europa, Afrikaanse landen, grote delen van Azië e.d.) heerst een andere werk-ethiek. Veiligheid en arbeidsomstandigheden is daar minder een aandachtspunt dan dat het in Noord Europa is, hierdoor is er vaak sprake van een andere veiligheidsperceptie. Het betreft hier veelal vakmensen, maar deze groep is (onbewust) bereid een groter risico te nemen qua veiligheid. Enerzijds omdat ze graag willen werken en bang zijn weggestuurd te worden als ze commentaar leveren, anderzijds omdat ze een manier van werken gewend zijn waarbij veiligheid veel minder een issue is. Hun veiligheid is afhankelijk van de veiligheidscultuur van het bedrijf waarvoor zij gaan werken. Wanneer zij gaan werken voor bedrijven die in de calculatieve fase of hoger verkeren, ontstaat er, zeker in het begin, een spanningsveld qua veiligheid. De opdrachtgever zal relatief vaak ingrijpen of commentaar leveren omdat de gewenste veiligheidsstandaard niet gehaald wordt. Afhankelijk van de persoonlijkheid en het lerend vermogen van de betreffende persoon, zal de veiligheidsperceptie op een positieve wijze veranderen. Degene die hier niet toe in staat zijn zullen het niet redden bij dit soort bedrijven. Zij zullen veel vaker bij de bedrijven verzeild raken die net in de calculatieve fase zitten, maar veelal nog in de niveaus eronder (reactief of pathologisch).
  • Veiligheidscultuur bedrijf
    Veiligheidscultuur is veelal branche-gerelateerd, hoewel hier uiteraard ook onderlinge verschillen bestaan. Het is algemeen bekend dat er bijvoorbeeld in de bouw meer ongevallen gebeuren dan in de (petro-) chemische/industrie. In het verleden gebeurde er veel (zware) ongevallen in de (petro-) chemische industrie, hiervan heeft men geleerd waardoor de veiligheidsperceptie een enorme boost heeft gekregen, deze branche is momenteel daarom ook maatgevend m.b.t. veiligheid. Daarnaast is het ook de wetgever en de omgeving die hoge eisen stelt als het om veiligheid gaat.
    Binnen de bouw, maar ook binnen andere branches zoals de energiesector, weg- en waterbouw e.d., begint veiligheid steeds verder ingebed te raken hoewel er nog een lange weg te gaan is. De reden dat het hier minder hard gaat ligt in het feit dat de omgeving er niet altijd iets van merkt als het fout gaat. Wanneer een fabriek ontploft is dit vaak inrichtingsgrens overschrijdend en komt de externe veiligheid in het geding. De omgeving gaat zich ermee bemoeien wat in het ergste geval tot sluiting van de fabriek leidt, dit is een absoluut doemscenario wat men wilt voorkomen. Daarom is er binnen de chemie veel aandacht voor veiligheid. Wanneer er binnen een bouwbedrijf een gebouw instort is dit heel vervelend, zeker als er slachtoffers zijn. De externe veiligheid wordt hiermee echter niet beĂŻnvloed, van die kant heerst er dus geen druk om het anders te doen. De enige druk kan, mogelijk, van de wetgever of opdrachtgever komen. Als de druk om veilig te werken vanuit de wetgever of opdrachtgever verder wordt opgeschroefd, zullen er sneller veranderingen plaatsvinden. VCA werkt eraan mee om het veiligheidsbesef te laten groeien, dit biedt echter lang niet altijd garantie op succes.
    VCA wordt vaak alleen gebruikt om werk binnen te halen, de echte drive om veilig te werken is er dan helemaal niet. Dit soort bedrijven zijn te herkennen aan bijvoorbeeld de kwaliteit van de veiligheidsplannen, risicoanalyses en overige veiligheids gerelateerde documenten die aangeleverd worden, dit zijn dan algemene verhalen die overal kunnen gelden, er zit geen diepgang in. Daarnaast zijn de aangedragen beheersmaatregelen vaak heel theoretisch/gevoelig voor falen waardoor de kans op een incident onvoldoende afneemt. De details en werkelijke risico’s ontbreken, evenals betrouwbare beheersmaatregelen.

Een ander herkenningspunt is het gebruiken van oude documentatie (bijvoorbeeld oude datasheets), verouderde normen (denk aan verwijzingen naar verouderde wetteksten of NEN normen) etc.
Wanneer plannen “per ommegaande (p.o.)” getekend zijn, zegt dit iets over de aandacht voor het plan. Als een verantwoordelijke echt zijn/haar verantwoording neemt, tekent hij/zij het plan zelf af. Regelmatig komt het zelfs voor dat de plannen niet ondertekend ingediend worden, dat is nog een stap erger.
Tot slot, zeker bij de “algemene veiligheidsplannen” (en als het repeterende/gelijksoortige werkzaamheden betreft), komen steeds dezelfde tekortkomingen weer terug omdat men een standaard template hanteert. Dit is een vorm van ongeïnteresseerdheid en het niet (willen) leren van eerdere tekortkomingen.
Het bovenstaande wordt in stand gehouden doordat de VCA norm hier ook niet specifiek genoeg in is. Tijdens een audit komt men ermee weg omdat feitelijk gezien aan de norm voldaan wordt als er veiligheidsplannen en risicoanalyses gemaakt worden.
Om het bovenstaande structureel op een acceptabel niveau te brengen, moeten opdrachtgevers zichzelf de spiegel voorhouden en afvragen of veiligheid bij hen werkelijk op de eerste plaats komt of dat het een bijzaak is. Wanneer onvolledige en/of niet voldoende gedetailleerde plannen worden aangeleverd, zouden deze simpelweg afgewezen moeten worden. Uit eigen ervaring kan echter gesteld worden dat men regelmatig hoogst verbaasd is wanneer een plan wordt afgewezen, bij vele andere opdrachtgevers was het plan immers zonder problemen goedgekeurd. Zonder druk vanuit de opdrachtgever en/of wetgever zal er weinig motivatie zijn om het anders/beter te doen.

5. Doorbreken van de veiligheidscultuur

Veiligheidscultuur binnen een bedrijf wordt bepaald door de directie/leidinggevenden. Wanneer veiligheid te weinig aandacht krijgt in de werkvoorbereiding (waardoor er bijvoorbeeld geen geld is gereserveerd voor bepaalde veiligheidsvoorzieningen of om goedkoper dan de concurrent te zijn) gaat het mis. Noodzakelijke materialen en middelen kunnen dan ontbreken waardoor er geïmproviseerd moet worden of dat er met ondeugdelijk materiaal gewerkt wordt. Hier zit het meest belangrijke spanningsveld, want een opdrachtgever wil een karwei uitgevoerd hebben op een veilige manier én tegen de laagste prijs. In de praktijk betekent dit dat niet altijd alle nodige maatregelen getroffen worden en er dus ongevallen/incidenten kunnen/blijven gebeuren.
Een andere reden waarom noodzakelijke veiligheidsvoorzieningen niet getroffen worden is dat de werkelijke risico’s onvoldoende onderkend zijn. Een gedetailleerde risico-inventarisatie met specifieke beheersmaatregelen ontbreekt regelmatig. Veel bedrijven geven aan dat ze de risico’s vanuit de praktijk weten en dat het al jaren op eenzelfde wijze gebeurd zonder noemenswaardige incidenten. Wanneer er kritisch naar de werkzaamheden wordt gekeken lijkt het vaak meer geluk dan wijsheid dat het altijd goed gegaan is. Praktijkvoorbeelden zijn niet professionele trappen (eigen creaties) in bouw/boorputten, niet op de hoogte van de gevaarseigenschappen van stoffen zoals coatings, lijmen, ontvetters e.d., ontbreken adembescherming/ventilatie bij lassen, geen professionele bedrijfshulporganisatie (reddingsmiddelen/methode onvoldoende afgestemd op de werkzaamheden) etc.
Verder wordt geconstateerd dat de wettelijke aspecten zoals de arbocatalogus of de arbeidstijdenwet onvoldoende worden nageleefd. Soms is het onwetendheid, maar veelal betreft het een bewuste overtreding omdat men vindt dat de omstandigheden dit rechtvaardigen of omdat het altijd al zo gebeurd en er niet overdreven moet worden. Als voorbeeld kunnen de lange werkdagen als gevolg van personeelsgebrek aangehaald worden. Wanneer een klus afgemaakt moet worden, wordt er met regelmaat overgewerkt. De werknemers in kwestie hebben hier over het algemeen niet zoveel problemen mee omdat ze het gewend zijn en het financieel aantrekkelijk is. Wettelijk gezien klopt het niet altijd. Werkweken van 60-70 uur per week zijn in dit soort situaties geen uitzondering.
Opdrachtgevers zijn mede debet aan het bovenstaande wanneer zij dit soort situaties (oogluikend) toestaan of er simpelweg niet op monitoren.
Het is de taak van een opdrachtgever om erop te sturen dat een aannemer de klus binnen de geldende wet- en regelgeving uitvoert. Wanneer overtredingen worden geconstateerd, moet de aannemer gewaarschuwd worden om dit direct op te lossen. Wanneer dit niet gebeurt, moeten de activiteiten gestaakt worden. Helaas zijn de financiele belangen vaak dusdanig dat het voorgaande niet gebeurt of heeft de opdrachtgever te weinig inzicht hoe het karwei wordt uitgevoerd (te weinig toezicht op de werkzaamheden). Voorgaande is tevens de reden waardoor dit soort situaties blijven voortbestaan.
De directie van een bedrijf bepaald in grote mate welke koers er gevaren wordt binnen een bedrijf. Zij hebben de veiligheidsprestaties grotendeels zelf in handen. Alleen zeggen dat er veilig gewerkt moet worden is helaas onvoldoende en te kort door de bocht. Uitstraling, daadkracht, zichtbaarheid op de werkvloer zijn termen die van levensbelang zijn voor een gedegen veiligheidsbeleid.
Discipline, duidelijkheid en wederzijds respect zijn de sleutelwoorden voor een succesvolle samenwerking van hoog tot laag. Zorg dat de processen goed op orde zijn en dat deze ook beschreven zijn, spreek de verwachtingen duidelijk naar elkaar uit, kom afspraken na of geef wijzigingen op tijd aan. Straal uit waar het bedrijf voor staat, dit is vaak een motivatie voor mensen om in deze visie mee te gaan.
Sta open voor tegenargumenten, maar laat dit niet steeds de koers veranderen, dit schept onduidelijkheid. Mensen die willens en wetens blijven afwijken van de gemaakte afspraken passen niet in de organisatie. Wanneer gesprekken geen bevredigende resultaten opleveren is afscheid nemen weliswaar een impopulaire maatregel, maar wel nodig om het gestelde beleid ten uitvoer te brengen.

Note:

Wanneer u benieuwd bent op welk niveau uw bedrijf acteert, kunnen wij u een Veiligheidscultuuronderzoek aanbieden. Op deze wijze heeft u een soort van nulpuntsmeting vanwaar er verder gebouwd kan worden. Tevens kunnen wij u ook helpen met de vervolgstrategie.

Leon Burgerhout
Gecertificeerd Hoger Veiligheidskundige